Muizenoor. Deel 5 . Reuzencamee.




Muizenoor.
Dorlan Slefficsroth



5.



“Opgelet ! Gevaarlijke kat.” stelde het bordje aan het hek dat zij in de vroege ochtend openmaakten. De hoofdletters lieten geen twijfel over hun ernst bestaan. Het was het vreemste bericht dat Roman ooit had gelezen. Met een vraagteken-gezicht keek hij in de richting van zijn kompaan. Zijn hark en spade floepten naar beneden. Ondanks zijn fiere harnas, had hij alles van een verslagen soldaat.
“Als zij er hond had op geschreven, zou niemand er aandacht aan besteed hebben.” lachte Emre. Zijn luttele maanden meer ervaring gaven hem een zonnejaar voorsprong. En een grotere mond. “Je weet hoe mensen zijn.” verduidelijkte hij. “Het onbekende schrikt hen af. En hoe gevaarlijk is een gevaarlijke kat? Geen idee!” Roman werd er stil van. Inderdaad. Eén woord maakte een wereld van verschil. Dat had hij aan den lijve ondervonden bij de aardbeving van zijn dyslexie. Maar nu werd zijn aandacht ingenomen door de trilling van de piano.
“Satie?” fluisterde hij en zag hoe de oren van Emre spitser gingen staan. “Mooi. Zo vroeg op de dag ?”
“Mevrouw Guttman kent geen uren, geen tijd. Naar het schijnt speelt zij soms de hele nacht door. Hier, je gerief. En sta daar niet te lummelen, wij moeten opschieten.”
“Ik doe mijn best.”
“Je weet wat Augurk zei: alle onkruid weg! Begin maar met de distels.” beval Emre toen zij bij de vijver aankwamen.
“Oh neen! Alle onkruid dat je wil, maar niet de distels.”
“Wat nu weer? Bang voor je handen?”
“Natuurlijk niet. Maar distels zijn mannentrouw. Heb ik bij een schooluitstap naar het Rijksmuseum ontdekt. Op een Rubens. Een heel mooi schilderij. Iets over liefde.”
Emre keek hem aan van zeg-gaat-het-een-beetje.
“Liefde? En wat een pretentie. Een echte Wikipedia pineut.”
“Sorry. Het zit in de familie. Bij mij, zijn het de planten, bij mijn neef Adi, de treinen. Hun nummers, hun kracht, hun...”
“Het is al goed. Eerst het onkruid.” Erme liet er geen gras over groeien. Zweetdruppels dropen als nevel op zijn voeten. Ondanks het vroege uur, deed de zon haar best om onuitstaanbaar te zijn. “Nu begrijp ik het!” hijgde hij. “Dus zo ben jij in het tuincentrum terechtgekomen.”
Schuchter schudde Roman van neen.
“Hoezo? Waarom dan wel?”
“Dyslexie… ” Zenuwachtig schuifelde Roman alle kanten uit met zijn hark. “En jij?”
Het duurde even voor Emre antwoordde.
“Muizenoren.”
Roman stopte, keek hem aan en begreep het helemaal.
“Dus jij ook ? Vergeet-mij-nietje ?”
“Thuis konden zij er niet mee lachen. Mijn ouders zijn beiden  psycholoog en krijgen dagelijks zware gevallen over de vloer. Met mij wisten zij geen raad.”
“Omdat je spitsoren hebt ?”
“Omdat ik tuinman wilde worden.”
“Mooi anders, die oorschelpen. Licht gekruld, dicht tegen je hoofd aan. Met een lel als een komma die plaats maakt voor een korte bijzin.”
“Dat moet jij zeggen, tiens. Met je leesstoornis. Wat weet jij van spraakkunst?”
“Oren vertellen een levensverhaal. Het zijn de puntjes op d i.”
“Dat zegt mijn moeder ook van borsten.”
“En ? Wat vertellen die van haar ?”
“Zij heeft ze laten opvullen. Nu klinken zij vals.”
“Psychologen.” kauwde Roman met een lange y om zijn afkeer te benadrukken. “Creep.” Daar wist hij ook alles van.
Roman nam wat afstand om de anatomie van Muizenoor beter in te schatten. De broze uitstulpingen deden hem denken aan de exotische zeeschelpen op de vensterbank van opa’s slaapkamer. Dat leken ook bloemen van flinterdun porselein. Roze reuzencamees, waar de zon doorscheen als door een lidteken. Restanten van een wonde waarover de tijd een parelmoerlaag had gedrapeerd. Ooit had Roman er, in een onbeholpen moment, stiekem aan gelikt.
“Mooi, jouw naam. Roman. Vanwaar ben jij ?”
“Van hier.”
“En jij?”
“Ook van hier.”
Dat was dan duidelijk. Ondanks de grove waarheid, konden zij vanaf nu, gelijk spel spelen.
Roman vroeg zich af of hij niet meteen zijn mond tegen de oorlel zou drukken. Alles wees erop dat dit een plek voor mannentrouw was. Alleen was de idee te voorbarig. Hij verloor zijn evenwicht, gleed van de berm naar beneden en belandde pardoes in het water. De distels probeerden zijn val nog te breken en de plons niet als een vloek te doen klinken.
“Ik had het moeten weten !” blies hij doorheen opspattende bellen en bubbels. “Dit moest ervan komen. Mijn overall is te zwaar !”
“Geen paniek. Ik help je eruit.”
Het duurde even voor het zware linnen in de zon opdroogde. Maar Emre kende veel verhalen. En als er stiltes vielen, gingen zij languit op hun rug liggen en lazen het wolkenrelaas. Tekens die traag versmolten van  een gebaar naar een hoofd. Van een goddelijke vinger naar een aftandse schedel. In witte rookslierten die zich plechtstatig met koninklijk blauw vermengden. Traag en nadrukkelijk. Of zich transformeerden tot een giraf, waarvan de nek groeide naarmate hij dichterbij kwam. Of tot een bloem waarvan het vruchtblad opzwol. En rijpte zoals zij. Ondersteund door Satie.
Mevrouw Guttman gaf elke aanslag, de juiste ronding.

Reacties

Populaire posts