Het nest.
'Straks wordt het een dorp,' lacht opa geniepig. 'Dit is nummer vijf.'
We weten precies hoeveel nestkastjes er al hangen, maar voor de zekerheid telt Ellie
ze nog eens na.
'Een dorp?' fluistert pa en glimlacht. 'Een Center Parcs, bedoel je. Daar trappen de koolmeesjes niet in. Die huisjes hangen verkeerd. Veel te laag en in de schaduw van de bomen aan de overkant.'
De boor valt stil.
'Rustig aan...' Ma jaagt zich op. 'Maak dat hij ons niet ziet. Ik wil geen ruzie met
die vent.' Aan de zijkant van het gordijn trekt ze Ellie naar zich toe. De anderen vergapen zich aan de opbouw van de nieuwste bungalow.
'Mooi hout, dat wel' zeg ik. 'En dat koperen dakje, ook chic.'
'Vind je?' zegt pa puffend. 'Daar komt geen vogel op af. Gegarandeerd.'
Ma rept zich de kamer in en duwt de transistor aan. Ze wordt er zenuwachtig
van.
'Het is al goed,' klaagt ze en draait de volumeknop ver open. 'Non…
rien de rien. Non, je ne regrette
rien.' Een hit die ze jaren niet meer heeft gehoord. Ze verstaat geen Frans, maar dit wel. Ze neuriet enkele woorden mee en komt weer bij de anderen staan. 'Zie ons hier staan,' foetert ze. 'Dat moet een mooi
gezinsportret geven, daarvan beneden gezien.'
De anderen letten niet op wat ze zegt. Ellie telt nog eens. 'Eentje voor elk van ons,' besluit ze. 'Zou tof zijn. Precies een chalet in de Alpen'.
'Zeg dat wel. Ik zie me daar al hangen in zo een koekoeksklok.' grapt opa. 'Dan nog liever hier.'
Ik tuur naar de open lucht. Uitvliegen lijkt mij wel iets. Op een dag gaat het er van komen.
Ondertussen houden de dromen mij in leven.
De boor stopt. De man frutsels aan iets, komt naar beneden en en verplaatst de ladder tegen een boom aan de overkant.
Hij schuift de aluminiumstaven ver uit elkaar, maar het bladerdek belet ons te zien wat hij uitvoert. Even komt hij van de ladder en verdwijnt opnieuw met een zaag.
'Zie je wel,' zegt pa. 'Zoals ik al zei: te veel schaduw.
Hopelijk verminkt hij die arme boom niet.'
'Ook dat nog,' zegt ma. 'Een sadist. Ik kan die vent niet
uitstaan. Nooit een goeiendag in de gang. Nooit een glimlach.'
'Wat wil je,' zegt pa. 'Een eenzaat.'
Plots klimt de man nerveus naar boven. Wij vragen ons af wat hem bezielt. Hij morrelt in de kruin, doet de takken van links naar rechts wuiven, lost een kreet en laat de zaag naar beneden kletteren. Te gelijker tijd zien we een uitgestrekte arm, een been dat de lucht in zwiept en trillend zonlicht op de metalen staven van de ladder.
'Oei...' fluistert opa.
'Kom,' zegt ma. 'Iedereen naar binnen. Straks is het ons fout.'
Alsof er niets is gebeurd gaan aan we aan tafel zitten en horen een kwartier later hoe een sirene nadert. Niemand beweegt of heeft de moed om te gaan kijken.



Reacties
Een reactie posten